Schimmels

Schimmels.

Een schimmel groeit meestal op dood of verzwakt organisch materiaal. Het vormt een meer of minder grote zwam vlok die je eigenlijk niet ziet. Wat we zien zijn meestal de vruchtlichamen van de schimmel, ofwel de paddenstoel met miljarden sporen. Een aantal van deze schimmels kunnen onze planten schade berokkenen.

Grauwe schimmel of Botrytus cinerea.

Dit is een grauwgrijze schimmel op de stengel en het blad en vooral aan de stengelvoet van de stekken. Hij wordt ook wel smeul genoemd, jonge planten lijken inderdaad weg te smeulen. Het is een zwakte parasiet en dus een echte opruimer van dood en zwak plantaardig materiaal. Als de omstandigheden voor de schimmel gunstig zijn kan hij ook op gezonde planten voorkomen.

De schimmel groeit eigenlijk in de plant. Wat we aan het oppervlak zien, als de plant is aangetast, is een grauwbruin pluis met miljarden sporen, de vruchtlichamen(paddenstoelen) dus. Hij kan ook op of onder de bast aanwezig zijn en is dan moeilijk te bestrijden. Hij lijkt dan wel wat op Phytophtera. De schimmel doet het goed in koele, vochtige omstandigheden. Een hoge luchtvochtigheid in de kas is heel bevorderlijk. Dus regelmatig luchten en verwarmen. Ook moeten afgevallen bladeren en bloemen verwijderd worden. Als daar al pluis opzit heel voorzichtig, zodat de sporen niet verstuiven. Zo nodig spuiten met een fungicide.

Fuchsiaroest of Pucciniastrum epilobii.

Ook deze schimmel groeit onder de oppervlakte van (dus in) de bladeren. Hij neemt daar met een soort zuigworteltjes voedsel uit de cellen op. Deze schimmelziekte geeft oranjebruine sporenhoopjes aan de onderkant van het blad (kaneelhoopjes) vooral in juli/september.

De fuchsiaroest is een roest die een tussenwaardplant nodig heeft voor een volledige levenscyclus. D.w.z. dat de sporen die op de fuchsia zijn ontstaan een schimmel vormen op de waardplant Abies alba (zilverspar). Deze schimmel vormt dan weer sporen die op de Fuchsia ‘ontkiemen’ of op Godetia of Epilobium (wilgenroosje). Bij een ernstige aantasting treedt massale bladval op en kan de plant doodgaan. Bestrijden door alle aangetaste bladeren af te knippen en te vernietigen. Verder is het moeilijk te bestrijden.  

Verwelkingsziekte (Verticillium dahliae).

Verwelkingsziekte wordt  veroorzaakt door de schimmel Verticillium dahliae. De ziekte wordt gekenmerkt door een vervroegd afsterven van de plant. De schade wordt bevorderd door stressfactoren zoals hitte, droogte, waterovermaat of een te gering aanbod van stikstof.

Het meest kenmerkende symptoom voor deze ziekte is de plotselinge verwelking van soms maar een deel van de plant. Rigoureus wegknippen van dat deel kan soms de redding van de plant zijn. Als de schimmel al verder is gaat de hele plant dood. Eenzijdige bladverkleuring tijdens het afsterven van de bladeren en de loodgrijze kleur van de afgestorven stengels is ook een kenmerk. De schimmel heeft een uitgebreide waardplantenreeks en kan in de vorm van microsclerotiën tenminste zes jaar in de grond overblijven. De vorming van microsclerotiën vindt niet plaats zolang de plant nog groen is.

Voetrot en/of wortelrot.

Dit kan meerdere oorzaken hebben. Eén is de schimmel Phytophthora nicotianae (natrot) en een ander is Pythium spinosum. Deze schimmels komen altijd in potgrond voor en helpen bij de afbraak van dood organisch materiaal. Ze komen binnen via de wortels. Maar alleen als het wortelgestel is verzwakt, bijvoorbeeld na verpotten of bij heel jonge stekken. Phytophthora kan zich verspreiden door water en door lucht. De aantasting is te herkennen aan het verwelken van de planten. De stengel kan bruin verkleuren, waarbij de bast aan de stambasis is ingesnoerd.

Gaat een plant in erg natte potgrond verwelken en is bovengronds geen bijzondere verkleuring van stengels en geen pluisvorming te zien, dan kan er een Pythium-schimmel in het wortelgestel voorkomen. Deze schimmel veroorzaakt zwartrot aan de bast laag van de wortels. Van de worteluiteinden blijven alleen de centrale cilinders als dunne draadjes over. De sporen verspreiden zich door de waterfilm.

Ook hier aangetaste plantendelen verwijderen en afvoeren. Om de ziekten te voorkomen de klimaatomstandigheden in de kas verbeteren. Ventileren, verwarmen en minder water geven. Er zijn nog meer schimmels die verzwakte planten of heel jonge stekken infecteren.

Meeldauw.

Meeldauwschimmels zijn zeer soort specifiek. Gelukkig komt het niet veel voor op fuchsia’s. Maar het kan in de nazomer of in de herfst voor problemen zorgen. Deze schimmel (het mycelium) groeit over het blad heen en vormt wittige vlekken of een geheel bepoederd uiterlijk. Hierin ontstaan zwarte of bruine stippen. Dat zijn de vruchtlichamen, waarin de sporen ontstaan. De schimmel op zich is niet schadelijk, maar als het hele blad bedekt is krijgt de plant niet genoeg licht meer. Het resultaat is dan dat het blad eraf valt.