Geschiedenis (BOG)

Geschiedenis van de Botanische groep

Vele van de uit Engeland gekomen species bleken later niet soortecht. De Encliandra-soorten waren daar sterk gebastaardeerd, omdat ze uit zaad werden doorgekweekt.

F. arborescens bleek, toen kenners er naar keken, een kruising te zijn met de verwante F. paniculata en veel van de aangekochte vormen van F. fulgens waren weer kruisingsproducten met de sectiegenoot F. splendens.

Zo was er ook F. speciosa, resultaat van een dergelijke kruising, die nu gewoon ‘Speciosa’ heet.

De meeste echte species kwamen later.

In het voorjaar van 1981 hoorden we van de toenmalige landelijke voorzitter Bob Aalhuizen dat de botanische tuin van de Universiteit van Californië te Berkeley een grote collectie fuchsiaspecies bezat waarvan materiaal aan liefhebbers werd aangeboden.

Een eerste zending van 30 gewortelde stekken van daar bleek in het vrachtruim te zijn bevroren met als enige uitzondering een vorm van F. loxensis.

Het enige dat overbleef was de planten zelf te gaan halen en als handbagage hierheen te brengen.

Met medewerking van leden van de American Fuchsia Society haalde mevrouw Anna von Oven, op kosten van de NKvF, 313 stekken in kleine buisjes met water gestoken.

Die werden de avond van aankomst nog opgepot. Er werd voor de zekerheid van elke soort ook een stek op water geprobeerd.

De paar soorten die mislukten deden dat achteraf op water zowel als in de grond.

Deze zending vormde de echte basis voor de Botanische groep.

Later kwamen daar o.a. via Paul Berry, in de vorm van zaden, en particuliere verzamelaars zoals de Engelsman Dave Green, nog een aantal soorten bij.

Een probleem voor speciesliefhebbers was dat er vrijwel geen literatuur over bestond. Fuchsiasoorten komen uit heel verschillende gebieden, van koud tot tropisch en van periodiek droog tot altijd vochtig om maar iets te noemen.

Een gebruiksaanwijzing voor de verschillende soorten is dus wel gewenst. Mevrouw Mia Goedman-Frankema nam het op zich dit probleem op te lossen. Als basis moest ze alle fuchsiapublicaties van Paul Berry, de autoriteit op dit gebied, uit het wetenschappelijk Amerikaans vertalen, wat zonder biologische opleiding niet simpel is.

Dat, gecombineerd met haar eigen ervaring met de verzorging van de verschillende species, leidde tot het schitterend uitgevoerde boek “Botanische Fuchsia’s” (Terra 1992).

Nog steeds is er geen vergelijkbaar boek in een andere taal. Mia beschreef helaas alleen de in ons land aanwezige soorten.

Daar is wel een aantal bijgekomen en ook de kennis over de behandeling is toegenomen.

Een aanvulling op het boek is één van de uitdagingen van de groep.
In de huidige tijd waarin de belangstelling voor fuchsia’s als liefhebbersplant duidelijk is afgenomen is daarvan, waar het de wilde soorten betreft, weinig te merken.

Terwijl de NKvF duidelijk lijdt onder vergrijzing telt juist de Botanische groep een aantal jongeren.

Nog steeds komt op de eerste plaats het hebben en houden van zoveel mogelijk species. Problemen daarbij zijn er genoeg. Een aantal soorten is onder Nederlandse omstandigheden moeilijk in leven te houden.

Door uitwisseling van ervaringen tijdens onze werkbesprekingen wordt getracht de meest ideale oplossingen te vinden voor het kweken van deze probleemfuchsia’s. Ook worden juist die, waar mogelijk, verspreid onder de leden.

Dit gebeurt via gestekt materiaal maar ook steeds meer door middel van zaailingen, verkregen door gecontroleerde zelfbestuiving. Ook worden zoveel mogelijk voor ons nieuwe species uit buitenlandse collecties en zaad uit het wild verzameld.

De moeilijkheid die zich daarbij voordoet is dat het soms gaat om nog niet beschreven dus naamloze soorten. Bij ons oorspronkelijke bestand zijn we – en wij niet alleen – vaak niet zeker of het om echte species gaat of toch om hybriden.

Zijn die in het wild ontstaan dan horen ze in de collectie. Waar het door de mens gemaakte kruisingsproducten betreft passen ze niet in de speciescollectie. Werk genoeg dus!
Als u belangstelling mocht hebben voor het werk van onze groep dan kunt u contact opnemen met één van de eerder genoemde bestuursleden.