Keuringscriteria

Criteria fuchsiakeuringen NKvF.

Vastgesteld  11-07-2004; gewijzigd 13-02-2019

Criteria:

Tijdens de NKvF-keuringen zullen de inzendingen op de volgende criteria worden beoordeeld:

1e Nieuwheid/verbetering    25 punten te behalen
2e Algemene indruk                25 punten te behalen
3e Groei                                     20 punten te behalen
4e Bloei                                      20 punten te behalen
5e Wortelgesteldheid             10 punten te behalen

 

Nieuwheid:

Het criterium nieuwheid wordt door de keurmeesters gezamenlijk beoordeeld.
Door de gezamenlijke kennis te bundelen zal men beter kunnen beoordelen of de inzending ook echt nieuw is of toch teveel raakvlakken heeft met een bestaande soort.
Met het laatste bedoelen wij: de te beoordelen plant (de inzending) is er misschien nog niet, maar er bestaat wel een plant die er veel op lijkt, doch deze heeft een net iets dikkere bloembuis, of de kelkbladen staan net iets verder open, enz.
Alleen een inzending die werkelijk nieuw is kan het maximale aantal van 25 punten krijgen en alle keurmeesters dienen het hierover eens te zijn.
Bij alle andere inzendingen, die niet helemaal nieuw zijn, zal men punten moeten aftrekken.
Deze inzending zal door zijn kwaliteit of groei, enz. boven het gemiddelde uit moeten steken om toch genomineerd te worden.
Niemand zit te wachten op planten waarvan al een broertje of zusje bestaat.
Als volgens de keurmeesters blijkt dat de inzending al bestaat en zij kunnen aangeven waar de inzending mee kan worden vergeleken, dan hoeft de inzending niet verder te worden beoordeeld. Voor de duidelijkheid: alleen als de vergelijkende naam bekend is, niet verder keuren.
In alle andere gevallen alle criteria beoordelen.

Het criterium nieuwheid is onderverdeeld in de volgende rubrieken:

Zeer nieuw: nieuw in kleur, of nieuw in vorm, of nieuw in combinatie kleur kroon- en kelkbladen.
Nieuw: bloem is anders door kweekvorm, of andere kleurstelling.
Weinig nieuw: bloem is al aanwezig, maar er is verschil in grootte of vorm.
Niet nieuw: bloem is al aanwezig, in kleur of vorm.

Algemene indruk

Bij het criterium algemene indruk wordt de inzending beoordeeld op zijn totale uitstraling.
Wij bedoelen hiermee: als men de inzending tussen diverse andere fuchsia’s zou zetten, hoe opvallend is deze inzending dan.
Hierbij kijkt men naar de bloem, bloemkleur, bloemvorm, blad, bladkleur, groei, enz.
Valt de inzending in positieve zin echt op tussen de andere planten, dan mag men deze de maximale score van 25 punten geven.
Valt de inzending op in negatieve zin dan mag men de inzending niet hoger waarderen dan met 0 tot 4 punten.
De verdere puntenverdeling zal geschieden naar gelang de inzending opvalt.
Dit zal verder in de praktijk met de keurmeesters worden geoefend. Bij dit criterium wordt dus de totale plant beoordeeld en niet een onderdeel zoals bloei of groei.

Het criterium algemene indruk is onderverdeeld in de volgende rubrieken:

Zeer opvallend: valt sterk op tussen de andere planten.
Opvallend: valt redelijk op tussen de andere planten.
Matig opvallend: valt matig op tussen de andere planten.
Niet opvallend: valt niet op tussen de andere planten.

Groei:

Bij het criterium groei moeten de keurmeesters kijken naar de groeiwijze van de plant.
Dit houdt in: is de plant zelf vertakkend, zijn de leden tussen de bladparen niet te groot, hoe is de verhouding van het blad t.o.v. de bloem, enz.
Van een goede zelf vertakkende plant is door de liefhebbers gemakkelijker een mooie plant te maken.
Vaak zal deze ook eerder bloeien dan een plant die vaak getopt moet worden om goed gevormd te worden.
Hoe de punten voor dit criterium verdeeld moeten worden, zal tijdens een proefkeuring worden vastgesteld.
Een handig hulpmiddel is hierbij om de plant te verdelen in diverse onderdelen.

Het criterium groei is onderverdeeld in de volgende rubrieken:

Vertakking:

Goed zelf vertakkend.
Redelijk zelf vertakkend.
Matig zelf vertakkend.
Slecht zelf vertakkend.

Verhouding grootte blad – bloem:

Goede verhouding.
Redelijke verhouding.
Slechte verhouding.

Verhouding hoeveelheid blad – bloem:

Goede verhouding.
Redelijke verhouding.
Slechte verhouding.

Bloei:

Voor het criterium bloei moet men kijken naar de plant en hoeveel bloemen zitten er aan de verschillende takken.
Ook moet men de knoppen in acht nemen, een plant kan aangemeld worden terwijl deze nog niet in volle bloei staat, maar dat men wel kan zien door de knoppen en knopvorming wat de mogelijkheden van bloei van deze plant zijn.

Het criterium bloei is onderverdeeld in de volgende rubrieken voor enkele bloemen:

Zeer rijke bloei: minimaal 3 bloemen per bladoksel, 4 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Rijke bloei: minimaal 2 bloemen per bladoksel, 2 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Normale bloei: minimaal 4 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Matige bloei: minimaal 2 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Slechte bloei: weinig bloemen en knoppen over de gehele plant.

Het criterium bloei is onderverdeeld in de volgende rubrieken voor dubbele bloemen:

Zeer rijke bloei: minimaal 2 bloemen per bladoksel, 3 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Rijke bloei: minimaal 2 bloemen per bladoksel, 1 bloem per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Normale bloei: minimaal 3 bloemen per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Matige bloei: minimaal 1 bloem per tak, knoppen in alle stadia over de gehele plant.
Slechte bloei: weinig bloemen en knoppen over de gehele plant.

Wortelgestel:

Bij het criterium wortelgestel zullen de keurmeesters naar het wortelgestel van de plant kijken.

Hiervoor zal de plant uit de pot gehaald moeten worden.
Wij krijgen hierbij natuurlijk te maken met verschillende mogelijkheden van wortelvorming, zoals knolvorming, waarbij duidelijk minder haarwortels aanwezig zijn dan bij gewone wortelvorming.
Ook komen er natuurlijk planten voor die een dikke penwortel hebben en daardoor weinig andere wortelscheuten. Tijdens een proefkeuring zal dit dan ook verder moeten worden uitgewerkt en vastgelegd.
Ook moet men kijken naar de hoeveelheid wortels die de plant heeft gemaakt, maar door de weersomstandigheden (verbranding) nu niet goed zichtbaar meer zijn.

Het criterium wortelgestel is onderverdeeld in de volgende rubrieken:

Goed wortelgestel: extra dikke wortels te zien en veel haarwortels aanwezig, of goede knolvorming zichtbaar.
Normaal wortelgestel: veel haarwortels aanwezig, geen dikke wortels zichtbaar, normale knolvorming.
Matig wortelgestel: matig aantal haarwortels aanwezig.
Slecht wortelgestel: weinig of geen wortels te zien en ook geen haarwortels aanwezig.