Fuchsia-info Magazine

             

 

18-II. Uit de geschiedenis van de fuchsia's - Deel II

.

Periode 1696-1866

Go to English version

J19-F.corymbiflora 51kB.jpg (51762 bytes)

Afb.10   F.corymbiflora - Bot. Reg. plaat 70

   F,corymbiflora R. P. [Flora Peruviana, Et Chilensis, plaat 325a en Bot. Register van 1841, plaat 70, [zie afb. 10]), verdient daarentegen als een ware species vermeld te worden. Deze fuchsia is zeer verspreid over de Andes van Peru, en werd door Ruiz en Pavon  in het lommer van de bossen in Chincao en Muna (ten Noord-Oosten van Lima) ontdekt. Genoemde reizigers troffen daarvan exemplaren aan met manshoge stammetjes en ze waren onderaan geheel van takken ontbloot. Mathews zag dezelfde fuchsia te Chacapoyas, en Jameson aan de westelijke helling van de vulkaan Pinchincha in Columbia.
      .In 1839 werd F.corymbiflora naar Engeland overgebracht door de kweker Standish . Deze ontving er het zaad van uit Montreal (Canada),en wel door bemiddeling van iemand,aan wie het door een uit Cuso (Peru) teruggekomen vriend was ter hand gesteld.

   .

 Het blijft echter in het onzekere, of dat zaad van wilde, dan wel van gekweekte exemplaren ingezameld werd. In 1840 droeg H. Buckmann in Hamburg zeer veel bij tot de verspreiding van F.corymbiflora over het vaste land van Europa, hetgeen echter niet verhinderde, dat men in 1842 te Hamburg en te Flottbeck nog 3 Marken voor een exemplaar van deze soort betaalde.

   .

F,corymbiflora gaat door voor een van de prachtigste species van haar geslacht, en schittert in haar bloeitijd met goed gevormde, overhangende, dichte tuilen van grote half karmijnrode, half purperen bloemen. Nadat zij in 1852 een mutatie met witachtige kelken had voortgebracht [Flore des Serres, plaat 547], verkreeg men uit deze en de stamsoort nog enige andere varieteiten, waaronder één met veelkleurige bladeren.
 
   F.cylindracea Lindl. ['The Botanist', plaat 189, zie afb. 11) onderscheidt zich door kleine bloemen met groene kelken en rode kronen, en heeft Mexico tot vaderland. Zij werd het eerst in de tuin van de Horticultural Society te Londen uit zaad verkregen, dat door George Baxter te Birmingham aan genoemde inrichting was ten geschenke gegeven. In 1840 verscheen zij op het vaste land van Europa.

  Met de vorige soort werd in Engeland in die zelfde tijd F.radicans ingevoerd door Miers, aan wie zij haar naam verschuldigd is. In het Orgel-gebergte van Brazilië op 1000 meter boven het oppervlak van de zee is ze ontdekt.

J19-Cylindrical Fuchsia Maund Plate 189 27kB.jpg (27458 bytes)
Afb.11   F.cylindracea -'The Botanist 1841', plaat 189

J19-F.radicans Paxton 48kB.jpg (48771 bytes)

Afb.12 F.radicans - 'Bot. Reg. 1841', plaat 66

De plantentuin te Birmingham bezat voorheen het oorspronkelijk ingevoerde exemplaar. en vanuit die tuin verspreidde zich de soort dan ook in die mate, dat zij reeds in 1841 in onderscheiden verzamelingen van Engelsen bloeiend werd aangetroffen. F.radicans bereikt een hoogte van 8 voet en heeft helder scharlakenrode kelken en donker purperen kronen. Men vindt er een afbeelding van in het Bot. Reg. 1841, plaat 66 [zie afb.12 ].
  Van dezelfde tijd als de ontdekking van beide vorige species, dateert die van F.cordifolia Lindl. [afgebeeld in Bot. Reg. 1841, plaat 71 en in Paxton's Mag. of Botany, plaat 99 [zie afb.12]. Hartweg trof deze bij het bestijgen van de vulkaan Xetuch in Guatemala, op 3000 meter boven de oppervlakte van de zee aan, en zond daarvan exemplaren aan de Horticultural Society te Londen. F.cordifolia is, zo al niet één van de schoonste, dan toch een van de merkwaardigste soorten, uit hoofde, dat zij aan scharlaken of oranje bloemen groene schutbladen en grote stengelbladen paart. Haar bessen, die de grote van 1½ duim bereiken, worden door de inboorlingen van Guatemala gegeten. In 1842 betaalde men te Flottbeck 5 Mark voor een exemplaar van genoemde plant. Behalve F.cordifolia ondekte Hartweg nog, ten westen van de vlakte van Bogota, onder Acacia's en Piperaceeën F.verrucosa, een kleine heester met scharlakenrode bloemen, en F.hirtella waarvan de tengere stammetjes tot een hoogte van 25 voet tegen andere planten opklommen. Verder aan de westelijke helling van de Pichincha, F.sylvatica, F.sessifolia [Flore des Serres, plaat 907, zie afb. 13], F.scabriuscula en F.dependens, en aan de oostelijke helling van dezelfde vulkaan F.ampliata[´Curtis´s Bot. Mag., plaat 6839, afb. 14] Tot slot nog hoog op de Cordilleras, boven de stad Popayan, F.canescens en F.corollata Laatstgenoemde soorten zijn echter tot hiertoe niet tot de kwekerijen doorgedrongen.

.

J19-F.cordifolia  Paxton 50kB.jpg (50530 bytes)

J19-74.F.sessifolia Van Houtte 2 27kB.jpg (27675 bytes)

J19-72.F.alpestris - Mountain fuchsia 1842 54kB.jpg (55351 bytes)

Afb.12   F.cordifolia - 'Paxton's Mag. of Botany', plaat9 9

Afb.13   F.sessifolia' - 'Flore des Serres', plaat 907

Afb.14 F.ampliata - 'Curtis's Bot. Mag.´, plaat 6839

Afb.15  F.alpestris - 'Curtis's Bot. Mag.', plaat 3999

.

   In 1842 werd vanuit een kruidentuin te Glasgow de bloei aangekondigd van F.alpestris Gard. [Curtis's Bot. Mag. plaat 3999, zie afb. 15] door Gardner aangetroffen op een rotsachtige beschaduwde plek van het Orgel-gebergte 5000 voet boven de oppervlakte van de zee . Haar bloemen hebben een glinsterend rode kelk en een purper rode kroon, zodat de plant veel overeenkomst vertoonde met F.integrifolia Lindl. en F.virgata Hort., die beide een weinig vroeger aan de kwekers bekend werden en waarvan deze, wegens hun gehardheid, vroeger veel als onderstam bij het enten van treur-fuchsia's gebruikt werd.

(Wordt vervolgd in deel III))

.

Vervolg in: - deel III - deel IV - deel V - deel VI   Terug naar: - deel I

'Gelderse Fuchsia Info-site'- november 2008