Fuchsia-info Magazine

             

 

18-III. Uit de geschiedenis van de fuchsia's - Deel III

.

Periode 1696-1866

To English version

   F.reflexa  Hort.Berol., met haar aantrekkelijke kleine bloemen, gelijkt veel op F.mycrophilla en wordt door sommigen als een cultivar van deze gehouden, alhoewel als het land van oorsprong wordt genoemd Mexico. Evenzo kan men zeggen, dat 'Cottinghami', die te gelijk met F.reflexa bekend werd, van deze, met uitzondering van de donkerder tint van haar bloemen en bladen, niet te onderscheiden is.

  F macrostemma R. P. [Flore Peruviana 3, plaat 324 f. 6 en Bot. Cab. plaat 1862, zie Afb.16] is een goede species, waarvan vele anderen schijnen af te stammen. Zij groeit op de bergen van Chili, en gelijkt, zelfs tot in de kroon van haar kelkbladen en meeldraden op F. coccinea, F.serratifolia en F.denticulata , een mutatie van haar zelf. Algemeen is men van oordeel, dat veel zogenaamde species in tuinen niets dan vormen van F.macrostemma zijn, en bovenal wordt dat gezegd van F.globosa, F.conica, F.longiflora, F.recurvata [Curtis's Bot. Mag. plaat 3521], F.gracilis, F. mutabilis en F.tenella Lindl [Bot. Reg., plaat 1052]. F. macrostema zelf  was in 1840 buiten Engeland nog zeldzaam. In 1847 verkreeg Verschaffelt uit Gent daarvan een mutatie met witte kelken.  
J19-73.F.macrostemma Loddiges Botanical Cabinet 66kB.jpg (68208 bytes)

Afb.16 F.macrostemma - 'Bot. Cab.', plaat 1062

J19-81a.F.thymifolia 27kB.jpg (27688 bytes)

Afb.17 F.thymifolia - 'Sweet's Br. fl. gard.'. pl.  35

  Omstreeks 1840 werden bekend op het vaste land van Europa F.decussata R.P. [Flore Peruviana plaat 323 f.6] van Peru, met donker roze-rode kelken en scharlakenrode kronen; F.thymifolia H.B. [Sweet's Br. fl.gard. Ser. 2, plaat 35, zie Afb.17] van Mexico, met aanvankelijk bleekroze-rode, doch later donkerpurperen bloemen, en tenslotte F.venusta H.B. [Flore des Serres, plaat 538, zie Afb.18] van Nieuw-Grenada, met roodpurperen kelken en scharlaken- of oranje-rode kronen.
   F.discolor Lindl. [Curtis's Bot. Mag., plaat 3499, en Bot. Reg., plaat 1805] was voor Engeland, waar zij uitgeplant in de volle grond aan wisselende weersomstandigheden weerstand biedt, een goede aanwinst. Evenwel is deze voor Duitsland minder geschikt, omdat men haar daar steeds tot op de grond zag doodvriezen. Ingevoerd werd F.discolor van de Falkland's Eilanden, waar zij aan plaatsen gebonden is, die wel is waar beschut zijn, maar die toch in de winter drie tot vier voet onder sneeuw en ijs bedolven liggen. Zij gelijkt veel op F.gracilis multiflora, F.tenella en F.conica Lindl [Bot. Reg., plaat 1062].
J19-F.venusta 45kB.jpg (54632 bytes)
J19-F.serratifolia curtis 114kB.jpg (115962 bytes)
J19-F.serratifolia Paxton 52kB.jpg (52404 bytes)

J19-F.splendens 35kB.jpg (34843 bytes)

Afb.18 F.venusta - 'Sweet's Br. fl. gard.', plaat 538

Afb.19a F.serratifolia - 'Curtis's Bot. Mag.',plaat 4174

Afb.19b F.serratifolia - 'Paxton's Mag. of Bot.', pl. 169

Afb.20 F.splendens - 'Curtis's Bot. Mag.', plaat 4082

   In 1845 maakte een tot dan nog onbekende species uit Muma (Peru), namelijk F.serratifolia R.P., zeer veel opgang op de Engelse tentoonstellingen, en dat niet zonder reden, daar zij met bloemen prijkte van 1½" lengte, waarvan de half oranje- en half rozerode kroon in een heldergroene kelk gevat is. Genoemde fuchsia behaalde prijzen te Chiswick, en op de tentoonstellingen van de Royal Horticultural Society in Regent's Park.
J19-F.macrantha Paxton 54kB.jpg (54421 bytes)
Afb.21a F.macrantha - 'Paxton's Mag. Bot.', plaat 4082

Afb.21b F.macrantha -  'Flore des Serres', plaat 151-153

  De eer van haar ontdekking komt toe aan Ruiz & Pavon, de eer van haar invoer komt toe aan Lobb, die haar eveneens in Muma aantrof, ze aan Veith & Sons toezond en die in diens kwekerij in de zomer van 1844 tot bloei kwam. Vanaf die tijd werd F.serratifolia zowel in Bot. Reg. plaat 41, als in het Curtis's Bot. Mag. plaat 4174 [zie Afb.19a ], Paxton's Mag. of Bot. XII, plaat 169 [zie Afb.19b ] en in Flore des Serres plaat 447, afgebeeld. In 1845 werd zij te Erfurt verkrijgbaar gesteld, en in 1852 gekruist met 'Napoleon', waarvan het ontstaan van een aantal varieteiten met witte kelken het gevolg was.

Omstreeks 1845 werd de verzameling van de Royal Horticultural Society te Londen verrijkt met F. splendens [Bot. Reg. 1842, plaat 67, Curtis's Bot. Mag,, plaat 4082 (zie Afb.20) en Flore des Serres, plaat 458] haar door Hartweg van de berg Fotanpeque,

die 10.000 voet boven het zeeoppervlak ligt, toegezonden en deze is derhalve volkomen in staat in Engeland te overwinteren. Curtis Bot. Mag. Plaat 4082 (zie Afb.20) en Flore des Serres, plaat 458] haar door Hartweg van de berg Fotanpeque, noemde soort heeft een scharlakenrode kelkbuis en groene kelkslippen en kroonbladen. Zij werd, na Hartweg door Linden van Chamula, en door Skinner van Guatamala ingevoerd. In 1858 kwam van F.splendens de cultivar 'President Gosselin' in de handel.

Van 1846 dateert de invoer in Europa van F.macrantha Hook [Curtis's Bot. Mag., plaat 4233, Paxton's Mag. of Bot. plaat 4082 (zie Afb.21a), Flore des Serres, plaat 151-153, (zie afb.20b], zo genoemd omdat zij van alle toen bekende soorten de grootste bloemen had. F.macrantha werd het allereerst door Matthews op de hoge bergen van Antimarca (Peru) ontdekt, echter niet anders dan in gedroogde exemplaren voor het herbarium van Sir Hooker naar Engeland gezonden. Lobb, de bekende reiziger vanVeith & Sons, was haar invoerder. Hij vond haar in de bossen van Chasula (Columbia), op een hoogte van 5000 voet boven de oppervlakte van de zee. Zowel in Engeland als in Duitsland wordt F.macrantha voortdurend in ere gehouden. Zij bereikt in die landen een hoogte van 2 - 3 voet, bloeit rijk, maar brengt bleekrode bloemen voort.

Van F.mexicana, door Porcher F.montana genoemd, die in 1847 werd gevonden, zijn geen bijzonderheden bekend. Beter bekend zijn daarentegen F.acinifolia Scheidw. (ook wel F.brevifolia genoemd), en F. nigricans Linden. Deze bloeide voor het eerst in de gematigde kassen van Galeotti. Zij is dwergachtig van uiterlijk en draagt bloemen met een rozerode kelk en met een half rozerode. half witte kroon. F.nigricans werd ontdekt door Linden in holle, vochtige en schaduwrijke streken in de provincie Merida (Venezuela), aan de ingang van Paranillo de la Mucuti (tussen Mendoza en Timotes) 2270-2600 meter boven de oceaan, en door de reizigers Funck en Schlimm in 1847, in de vorm van zaad, overgezonden.

J19-F.nigricans Flores des Serres 1849 49kB.jpg (49906 bytes)
Afb.22 F.nigricans - 'Flore des Serres', plaat 481
J19-F.spectabilis  Curtis 50kB.jpg (51141 bytes)
Afb.23 F.spectabilis - 'Flore des Serres', plaat 359-360

Afb.24 F.miniata - 'Flore des Serres', plaat 754

   F.nigricans bloeide voor het eerst in Europa bij Linden met scharlakenrode kelken en donkerviolette kronen [Flore des Serres plaat 481, zie Afb. 22].

   Van F. procumbens uit Nieuw-Zeeland, die misschien nog vroeger dan F.nigricans werd verspreid, zijn geen bijzonderheden bekend.

  In 1847 werd de prachtige F.spectabilis Hook - weldra terecht de koningin der fuchsia's genoemd - ingevoerd. De kwekerij Veith & Sons zond deze in april 1848 naar de tentoonstelling van de Horticural Society in Regentstreet te Londen, en deze ontving hiervoor de grote zilveren medaille.  F.spectabilis is vooral merkwaardig vanwege de wijnrode takken, de donkergroene bladeren en de schitterende scharlakenrode bloemen.

 De plant van Veith was ingezameld door Lobb op de Andes van Cuenca, doch reeds vroeger - in gedroogde staat - van Pambo de Yeerba buena (Ecuador) voor 'Hookers herbarium', medegebracht door Seemann. Van F. spectabilis werd een afbeelding opgenomen in Flore des Serres plaat 359 en 360 [zie afb.23]. Tussen deze en F.miniata [Flore des Serres, plaat 754, zie afb.24] afkomstig van Nieuw-Grenada, bestaat een zeer innige verwantschap.

(Wordt vervolgd in deel IV)

   .

Vervolg in:   deel IV - deel V - deel VI        Terug naar: - deel I - deel II

'Gelderse Fuchsia Info-site'- november 2008